Typisch Hollands?

Holland. Een land van tulpen en windmolens. Mensen lopen op klompen en luisteren naar muziek uit een draaiorgel. Ze eten kroketten, drop, aardappels met groenten en bruin brood met hagelslag. Allemaal typisch Hollandse dingen. Of toch niet? Als je naar de geschiedenis kijkt, zie je dat de meeste dingen helemaal niet uit Holland komen. Alle dingen die vandaag ‘typisch Hollands’ zijn, komen van over de hele wereld. Op een dag zijn ze Holland in gekomen en na een tijdje gingen Hollanders ze als hun ‘eigen’ dingen zien.


Lekker kroketje

Kom je wel eens in een snackbar? Vaak verkopen ze daar kroketten. Dat is een tussendoortje van ragout, met een jasje van paneermeel. In de ragout zit vlees, of soms kaas of vis. Er zijn zelfs kroketten met garnalen. Het lijkt een heel Hollands hapje, maar dat is het niet. De kroket komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Daar aten ze kroketten met kaas of groentevulling. Holland leerde de kroket pas in 1909 kennen. In dat jaar ging de Amsterdamse bakker Kwekkeboom op vakantie naar Frankrijk en nam hij kroketten mee naar huis om na te maken. Sinsdien is de kroket niet meer uit Holland weg te denken.

 


Holland tulpenland  

De tulp is een van de belangrijkste exportproducten van Holland. In de lente staan de bloemenvelden er vol mee, en in bloemenwinkels worden ze goed verkocht.  Er komen ook veel toeristen af op de typisch Hollandse bloem. Toch komt de tulp niet uit Holland. In 1612 werd de bloem door Hollandse koopmannen uit Turkije meegenomen. De bloem was toen erg in de mode, en de Hollanders wilden proberen de bloem zelf te kweken. Dat lukte, want in de Hollandse bodem groeide de bloem erg goed. Al snel was de tulp de meest populaire bloem van het land.

 


Daar is de orgelman

Als het draaiorgel speelt, is het feest op straat. De rijdende orgels met een vrolijk beschilderde houten voorkant worden vaak gefotografeerd door toeristen. Die vinden het heel Hollands. Het draaiorgel bestaat in Holland ongeveer honderddertig jaar. Maar hij is al ouder. In de negentiende eeuw waren er al draaiorgels in Frankrijk, Duitsland en België. De Belg Leon Warnies begon in 1875 een verhuurbedrijf van draaiorgels in Holland. Het was een succes. Al snel kwamen andere Belgen en Duitsers met hun orgel naar Holland. En in 1920 begon de Duitser Carl Frei een orgelfabriek in Breda. Vanaf toen was het draaiorgel echt Hollands.

 


Dropje?

Voor Hollanders is drop een lekker snoepje. Veel andere mensen vinden het heel vies. De smaak doet ze denken aan medicijnen. Dat is ook niet zo gek. Drop wordt gemaakt van zoethoutwortel en arabische gom. Die worden al eeuwen gebruikt tegen hoesten en buikpijn. Ook de Egyptische Farao Toetanchamon had zoethout in zijn graf, voor als hij na zijn dood buikpijn zou krijgen. Ook Hollanders gebruiken zoethout en gom als medicijn. Maar ze hebben als enige bedacht dat je medicijnen zoeter kunt maken. En als ze zoet en lekker zijn, kun je ze ook eten als je niet ziek bent.

 

 


De aardappel

Hollanders eten veel aardappels. Vaak als ‘stamppot’: aardappels gemengd met groenten als boerenkool of zuurkool. En ook als patat gaat de aardappel er goed in. Een patatje met mayonaise is zo Hollands als het maar kan. De aardappel groeit heel goed in de Hollandse bodem, maar komt eigenlijk uit Zuid-Amerika. In de zestiende eeuw namen de Spanjaarden hem mee naar Europa. Eerst werd hij gebruikt als voer voor dieren en mensen in de gevangenis. Pas in de negentiende eeuw werd de aardappel een belangrijk deel van het eten in West-Europa. De Hollandse stamppotten zijn toen ontstaan.

 


De molen 

De windmolen hoort bij het Hollandse landschap. Dat komt omdat de molens meegeholpen hebben het landschap te maken. In de zestiende eeuw pompten de molens het water uit de polder weg. Zo werd, zes meter onder de zeespiegel, het land droog. Molens zijn geen Hollandse uitvinding. De eerste molens stonden in China en Perzië. Daar werden ze gebruikt om graan tot meel te malen. In Holland werd de molen aangepast om water te pompen of hout te zagen. Rond 1600 was het houtzagen een grote industrie. In de Zaanstreek stonden toen honderden molens hout voor de scheepsbouw te zagen.